Schema's
SPSS naar Word
Opties in SPSS
FAQ
Links
 

Enkelvoudige toetsen

Binomiaal Toets.

Het woord binomiaal slaat op variabelen die maar twee waarden kunnen aannemen. Een voorbeeld is geslacht.

Stel dat bekend of verwacht wordt dat het aantal mannelijke lezers van het blad Auto Online 50% is. De werkelijk waarde van de enquête ligt rond de 80% (verifieer met een frequentietabel). Deze werkelijke waarde wijkt behoorlijk af van de verwachte waarde.
Het betreft hier een binomiale variabele, die binomiale test kun je vinden onder

Je komt in het volgende scherm:

Voer de test variabele "Gender" in en bekijk het resultaat.

In de tweede tabel zie je het werkelijke percentage, dus 80% mannen.
In de derde tabel zie je dat de test prop. (probability) .50 = 50% is.
De kans kun je terug vinden onder Exact Sig. (2 tailed). Deze kan is 0,000 en nog een kleine restwaarde.
Die kans is kleiner dat 5% (als we hiervan uitgaan).

H0: er zijn evenveel mannen als vrouwen (50% man, 50% vrouw)
H1: Er zijn niet evenveel mannen als vrouwen.

De H0 hypothese komt te vervallen voor de H1 hypothese bij een significantie niveau van 5%.

 

Autobladen worden veel meer gelezen door mannen dan vrouwen. De test waarde 50% is niet reeel. Stel we testen op 80% mannen. Ga na dat je dan de volgende output krijgt.

De kans hierop is 41 %. Trek zelf nu je conclusie.

Toetsen worden vaak gebruikt om aan te tonen dat het een representatieve steekproef is. Op bovenstaande manier heb je gezien hoe je dit doet. Als er een significant verschil is tussen je steekproef en de populatie, heb je een probleem.

 

Bij een ordinale variabele die meer als twee waarden bevat kunnen we de binomiale toets ook gebruiken en wel als volgt.

De variable Howoft , "How often do you make purchases through the Internet?" heeft als waarden Never, almost never, Occasionally, Often en Very often. Onze aanname is dat 25% van de mensen vaak of heel vaak gebruik maakt voor aankopen via internet. Ook hiervoor is de binomiale toets te gebruiken. Stel de het test formulier als volgt in:

Uitleg: Het Cut point geeft aan dat de waarden <= 3 samen genomen worden, en de waarde 4 en5. (Zo is dus een binomiale variabele ontstaan). De output is als volgt.

Je ziet dat getest wordt op 75% (dit zijn de waarden Never, almost never, Occasionally, over blijft 25% is Often en Very often).
De werkelijke waarde dan Often en Very often voor komt is 33%.
De kans dat dit voorkomt is 0,000 dus weer heel klein, zeker kleiner dan 5%. Dus de aanname dat 25% van de mensen Often en Very often via internet koopt is niet juist. Er blijken meer mensen via internet te kopen.